BLOG
De ongrijpbare tel
Op de Pauwekroon gebeurt het regelmatig dat ik een heel kort moment, een tel, nee korter dan een tel, getroffen wordt door een beeld. Een paar voorbeelden: toen ik eens in de ochtend over de Dennenlaan fietste, langs de Tra, en enkele heel duidelijke, strakke zonnestralen door de bomen zag vallen. Een andere keer, ook op de Tra, toen daar op de heide miljoenen dauwdruppeltjes fonkelden in de ochtendzon. Een keer toen ik de computer in Dynamiek afsloot. Er verschijnt dan altijd zo’n mooie foto. Deze keer (en tot nu toe de enige keer) was de afbeelding van een flamingo, close up genomen. En dan Een keer bij het binnenwandelen op het rosarium en ik de bloemenpracht zag.
De stronk met Cladonia fimbriata oftewel bekermos
Het moment dat dat gebeurt, ik kan daar maar geen woorden voor vinden. Het lijkt juist eerder de afwezigheid van woorden die het best beschrijft wat er gebeurt. Het is ook super kort. Een ongrijpbare tel. Zodra ik het probeer te vangen, om het moment te rekken of zo, dan is het al weg. Het is hoe dan ook heel snel weg. En het komt niet meer terug.
Vandaag had ik het weer. Bij het uitslepen van takken richting de Platanenlaan zag ik op een boomstronk, even verderop in het mos, een werkelijk schitterende formatie van paddenstoelen. Het leek wel een kleine stad van miniscule paddenstoelen, helemaal rondom een oude stronk. Ik zag het in een flits, terwijl ik in beweging was met een flinke tak in de hand.
Het was dus weer zo’n moment als ik wel vaker heb hier. Ik dacht, laat ik er zo meteen eens naartoe lopen om te kijken of ik dat gevoel van die ongrijpbare tel nog eens kan voelen. Laat ik nog eens gaan kijken om te ontdekken wát me nu precies zo treft.
Dus ik breng de tak naar de stapel en loop vervolgens naar de paddenstoelenformatie. Ik ben nieuwsgierig, heb heel veel zin om het eens van dichtbij te bekijken. Als ik aankom bij de stronk, voel ik wel iets, maar het is slechts een verre afgeleide van wat ik voelde in die ongrijpbare tel van zo even. Ik zie een stronk met rondom een zeer kundig geformeerde paddenstoelenfamilie. Het is een bijzonder gezicht, zeker niet alledaags, maar wat greep me nou zo in die ongrijpbare tel? Ik kijk en kijk. Maar hoe langer ik kijk, hoe meer ik gewoon zie wat ik zie: een stronk met paddenstoelen. Ik voel er niets bij.
Deze poging tot studie heeft een ontnuchterend effect. Als ik goed kijk, zie ik dat sommige van de paddenstoelen niet eens echt mooi zijn. Beetje viesbruin, of rottend zelfs misschien? En zo perfect zit de formatie nu ook weer niet in elkaar. Wat was het nou waarom ik net nog zo geraakt was, door ditzelfde beeld nota bene? Ik denk en denk, maar ik kom er dus niet uit. Het wordt me duidelijk dat ik het met mijn mentaal niet ga begrijpen. Het is niet te begrijpen, het is on(be)grijpbaar, niet te bevatten, niet te vatten. Toch in ieder geval voor mij niet.
Ik wil zo’n moment langer beleven, maar dat gaat dus niet. In ieder geval niet als ik m’n mentaal erop loslaat. De crux lijkt ‘m er zelfs in te zitten dat ik niet denk en niets verwacht. Want dán beleef ik juist het ongrijpbare van de ongrijpbare tel. Niet denken, niets verwachten. Loslaten, om het te grijpen...
Ik glimlach als dit tot me doordringt.